De hoofdlijn is meestal 40/00. Vanaf een vlak strand, zonder stenen op de bodem, is 35/00 vaak voldoende. Met deze lijnen kan men de grootste gul binnenhalen. Maar doe alles wel met enig beleid.

Gebruik wel altijd een voorslag van 60/00. Ver werpen gaat nou eenmaal niet met een lijn van 35/00 of 40/00. Ook is de voorslag wat beter bestand tegen slijtage, zodat we wat veiliger kunnen vissen. De rommel die toch altijd wel op de bodem ligt, kan een dunne lijn namelijk gemakkelijk kapot schuren.

Voor de gul heeft men beslist een goede strandhengel nodig. Bij een grote vis moet voldoende weerstand geboden kunnen worden. Ook moet de hengel behoorlijk wat werpgewicht aankunnen. Bij zware wind is al gauw 125 tot 150 gram loodgewicht nodig. De gul moet namelijk meestal een eindje uit de kant worden gezocht.

Met de hengel moet goed en vooral ver geworpen kunnen worden. Een worp van 70 tot 80 meter is soms noodzakelijk om een goede kans te maken een gul van een behoorlijk formaat te vangen. Dit is echt niet zo moeilijk als sommige mensen denken. Ga gewoon een keer ‘droog’ oefenen. Met enkel een loodgewicht aan het einde van de lijn en met een simpele ‘overheadworp’, werp je na een paar keer oefenen gemakkelijk 80 tot 100 meter.