Kabeljauw of GulEen kabeljauw wordt door zeevissers vaak gul genoemd. Het gaat hier dus om twee namen voor dezelfde vissoort. De naam gul wordt het meest gebruikt. De gul is een echte wintervis. Vanaf ongeveer midden november is deze vis bij ons vanaf de kant te vangen. Zo rond januari zijn ze vaak ineens weer vertrokken, om dan eind februari of begin maart weer te verschijnen. De laatste gulberichten komen dan meestal zo eind april tot begin mei.

Overdag valt er best wel een gulletje te vangen. Maar meestal is dat niet te vergelijken met de vangsten die in de nacht worden gemaakt. De gul komt ’s nachts ook meestal dichter bij de kant, zodat minder ver hoeft te worden geworpen.

Het beste aas voor de gul is in de meeste gevallen de zeepier. Hoewel zager een zeer goede tweede is. Ook pijlinktvis kan als aas worden gebruikt. Maar deze aassoort wordt veel minder gebruikt dan zeepier of zager. Een lang, dun reepje inktvis doet echter niet onder voor een zeepier of zager. Zorg ervoor dat het reepje drie tot vier milimeter dik is. Het moet ook taps toelopen.

Wat nog beter werkt dan enkel zeepier, zager of inktvis, is een aascoctail. Een aascoctail maak je op de volgende wijze: doe eerst een of twee pieren op de haak en dan een reepje inktvis. Daarna weer een zeepier en dan weer een reepje inktvis. Dit doe je in totaal drie of vier keer. Je hebt dan dus vier of vijf pieren op de haak en vier of vijf reepjes inktvis.

Verder met gul of kabeljauw >>