De loodjes zijn klaar. Pas op, ze zijn heet! Je kunt ze laten afkoelen in een emmer water. Soms moeten de loodjes nog een klein beetje bijgeknipt worden als ze niet helemaal glad zijn. Vooral bij de ankers kunnen weleens uitstulpinkjes ontstaan.

Bij gewoon ankerlood komen de ankers uit de onderkant van het werploodje. Je kunt deze ankers voor het vissen in de goede positie buigen. Na het gieten zijn deze loodjes dus vrijwel direct klaar.

Break-away loodjes hebben echter nog een aparte bewerking nodig. De ankers worden door de zijkanten van de mal gestoken. Zorg er voor dat de ankers (stukjes roestvast verenstaal) kaarsrecht zijn als je ze in de mal steekt. Anders komen ze te vast te zitten. Als je de loodjes uit de mal haalt, komen de ankers dus uit de zijkant van de loodjes.

Zorg ervoor dat de ankers precies in het midden van het loodje zitten. Aan alle zijden steekt dus een even lang stukje verenstaal uit. De ankers moeten soms een beetje losgemaakt worden. Ze moeten gemakkelijk om hun as kunnen draaien. Hier is namelijk het principe van het break-away loodje op gebaseerd.

Pak nu een punttangetje en buig de ankers onder een hoek van 90 graden naar beneden. De eerste tekening laat het resultaat zien.

Als je dat hebt gedaan, draai je de ankers omhoog. Leg het loodje plat neer op een harde ondergrond en tik met het tangetje of een hamertje voorzichtig alle ankers een stukje in het lood. Er ontstaan nu vier inkepingen in het lood in de lengterichting. Hierin kunnen de ankers rusten.

Ankers buigen >>